woensdag 1 april 2015

Lotto Jumbo en Quintus




Gisteren maar eens bij een expert op bezoek geweest. Den teamdoktert van het Legio XXV Giallo-Nero uit Germania Inferior. Onder het motto #SAMENWINNEN, zeg maar. Stap 1: de podoloog. Want misschien zijn de klachten wel veroorzaakt door scheve, doorgezakte voeten. En dan wordt je toch met je neus op een onontkoombare eigenschap van het leven gedrukt: ge wort een dagske ouwer, ouwe! Dus...de zooltjes worden as we speak in België gefabriekt. Nu maar hopen dat de podo niet loog.
Stap 2: dynamische fietspositiemeting. Zoals bij de profs, maar dan zonder zadeldrukmeting. Over twee weken. Want: goed op de fiets zitten is geen loterij, maar een witteskap. Al met al gloort er dus weer wat hoop aan de horizon.

En intussen gaan we natuurlijk wel op vakantie dit jaar. Zonder fiets. En geen Italia (dat moet je overigens niet te snel uitspreken, dat is alleen maar verwarrend). Nee, het wordt 'Something Completely Different', om maar eens met mijnheer Cleese te spreken. 


Insula Maior, één van de Gymnasiae. U begrijpt het al, het draait om Mallorca. Geliefd als fiets-vluchtoord voor de winterse maanden, of als wandelparadijs voor hen die niet meer kunnen fietsen (bah, wat een vertrouwen). 

Afbeeldingsresultaat voor gymnasiae

Natuurlijk begint de voorpret met een zoektocht in de literatuur. Want ook op maiorica zullen toch zeker wel Romeinen zijn geweest? En ja hoor. Quintus Caecilius Metellicus Balearicus, telg uit het gens Caecilia, zoon van Quintus Caecilius Metellus Macedonicus. Quintus de jongere vocht al zij aan zij met zijn vader in Hispania Citerior en verwierf na een praetorschap de titel consul in 123 (BC). En zoals het een goed consul betaamd trok Quintus de jongere ten strijde. Niet geheel toevallig was er in die jaren nogal wat overlast van piraterij. Veel piraten kwamen van Sicilië, Sardinië en Corsica. Dat lag redelijk dicht bij het hart van het Romeinse Rijk, en omdat de zeevaarderscapaciteiten van de Romeinse Vloot kwalitatief rap beter werden zochten de piraten toevluchtsoorden verder weg van het Romeinse vasteland. Dat werden dus de Balearen. Niet geheel uitgesloten is dat de inwoners van de Balearen ook piraten leverde, maar om nu te stellen dat de Balearen een broeinest van de piraterij was, dat gaat toch wat te ver. De eilandbewoners stonden in elk geval wel bekend als zeer goede slingeraars, die hun diensten in de roemruchte dagen van Hannibal Barkas en zijn vader Hamilcar aan Carthago hadden verleend. Maar goed, we wijken weer af. Onze Quintus zette in 123 BC voet aan wal op party-eiland Mallorca. In 2 jaar tijd versloeg hij de criminele middenstand, stichtte en passant de steden Palma en Pollentia, en propte in de insulae aldaar zo'n 3000 Romeinse en Iberische granten (emi- of immi-, is lastig te duiden voor een Iberiër óf Romein die in Iberia rust geniet na jarenlange dienst in het legioen). 

 
De resten van Pollentia liggen, niet geheel toevallig, op wandelafstand van ons hotelleke. En het inheemse volk van Mallorca heeft zeer waarschijnlijk een overload Romeins DNA (maar misschien moet ik dat ter plaatse maar voor me houden?).

2 opmerkingen: